Beetje goor, maar goed, Cleopatra baadde zich ook altijd in ezelsmelk.
Struinend over de snikhete markt in het Franse dorp in de Auvergne waar we al bijna 30 jaar komen, stoppen we, geheel bepaald door de combinatie van reeds afgelegde meters, aantal gepasseerde kraampjes, hitte en hoeveelheid mensen, bij het kraampje met zeep gemaakt van ezelmelk.
Ik kijk mama aan: ‘Dit klinkt toch eigenlijk te vies om serieus te nemen?’
‘Ja, beetje goor,’ reageert moeders, ‘maar goed, Cleopatra baadde zich ook in de melk, zoals je weet.’
Dat wist ik niet en wat Cleopatra doet moet ze lekker zelf weten. Ik hoef me gewoon niet per sé te wassen met melk uit ezels-uiers.
Net als ik bedenk dat we al langer dan nodig bij het kraampje staan, gebeurt wat vaker gebeurt: Mama gaat het gesprek aan. Om haar Frans te oefenen. Dat kan ze goed (praten) en het wordt in de regel gewaardeerd, maar niet zelden ben ik de dupe van dit dialoog, geregeld monoloog. Ieder onderwerp wordt gegrepen en, met alle nuance die dan toch net verloren gaat in een andere taal, tot een praatje gevormd. Zo ook de ezelmelk. Voor ik het weet richt ze zich tot de verkoopster: ‘Ma fille vindt het maar een vies idee, je wassen met ezelmelk!’ Alsof je de van Dobben snackbar op Rembrandtplein in loopt en vraagt om een vega kroket.
De vrouw van de zeep kijkt ons met haar wenkbrauwen opgetrokken (een beetje zoals ik zelf twee seconde geleden naar haar zepen stond te kijken), vanzelfsprekend nogal op haar pik getrapt, aan: ‘Pourqoui?’ Achter haar een grote poster met haar en haar twee ezels. Voor haar op tafel tig soorten zeep en flyers van ezelzeep-workshops in haar ezelzeep atelier. Mama lacht en begint weer over Cleopatra, maar er volgt bij de zeep-mevrouw nog geen glimlach van begrip. Wel een uitleg over dat het gewoon heel lekker zacht is hoor, ezelmelk met lavendel. Om dit schip, met ons daarbij, maar niet verder te laten zinken, pakt mama zes flyers en zegt: ‘Wat leuk zeg! Er komen altijd veel vrienden langs, ik zal ze dit zeker aanraden!’ Om kracht bij te zetten draait ze naar mij, terwijl ik snuivend aan het blok met notengeur ook maar probeer te redden wat er te redden valt: ‘Kijk Mart, leuk hè!’ Met zes flyers, nul blokken zeep en een half rechtgebreide relatie met de zeepmevrouw struinen we verder.